0515 - 44 44 55 (ma t/m vr 19.00 - 21.00 u)

Mensen die aankloppen voor schuldsanering zijn steeds vaker 45 jaar of ouder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek vandaag. Het totaal aantal mensen dat hun toevlucht nam tot een regeling daalde in 2014 voor het derde jaar op rij. In Friesland wonen relatief de meeste mensen die in de schuldsanering zitten.

In totaal werden in 2014 12.300 mensen toegelaten tot een wettelijk traject om hun schulden af te lossen. Dat is 1 procent minder dan in 2013. Dit heeft te maken met het lichte herstel van de economie, maar ook met de steeds strenger wordende toelatingseisen van gemeenten.

Percentage 55- tot 65-jarigen verdubbeld
Van alle nieuwe schuldenaars werd 29 procent gevormd door 45- tot 55-jarigen. In 2002 vormden zij nog maar 18 procent van het totaal. Het aandeel van de groep 55- tot 65-jarigen is veel kleiner, maar groeide de afgelopen jaren ook flink. Het verdubbelde van 7 procent in 2002 naar 14 procent vorig jaar.

Er zijn verschillende redenen waarom 45-plussers vaker in de schuldsanering komen.

  • Oudere mensen hebben vaker te maken met echtscheidingen en een terugval in inkomsten, wat vaker oorzaken vormen voor schuldsanering.
  • De werkloosheid stijgt nog steeds onder de groep 45- tot 55-jarigen en een disproportioneel deel van de langdurig werklozen valt bovendien binnen deze leeftijdsgroep.
  • Door de vergrijzing is de groep 45-plussers groter dan in 2002. Maar het aandeel van deze groep in de schuldsanering groeide tussen 2002 en 2014 harder dan hun aandeel in de totale bevolking.

Het aandeel van de mensen onder de 45 daalt juist, maar de groep 35- tot 45-jarigen zijn met 30 procent nog wel de grootste groep. Bij de twee groepen onder de 35 daalde het gezamenlijke aandeel van ruim 40 procent in 2002 naar 23 procent in 2014.

Relatief veel Friezen in schuldsanering
In Friesland zaten in 2014 relatief de meeste mensen in de schuldsanering. In de provincie met bijna 650.000 inwoners klopte 0,16 procent aan voor schuldhulpverlening. In Utrecht vroegen relatief de minste mensen om hulp: slechts 0,03 procent van de bevolking.